Na vijf heerlijke dagen is het nu echt tijd om afscheid te nemen. Ook vier jaar geleden bleven we langer dan gepland hangen op Langanes. Plannen voor volgend jaar worden al gesmeed door Julius en Alwin en ook wij hopen snel terug te zijn op deze fijne plek aan het einde van de wereld. De auto is helemaal volgeladen met onze strandjutschatten. Het past allemaal nog maar net…
Het is weer is somber, mistig en koud. Je zou bijna vergeten dat je op zomervakantie bent. Gelukkig weten we dat het weer op IJsland heel veranderlijk is en eigenlijk is dit weer wel heel erg passend bij het landschap. We rijden een lange rit. Eerst helemaal lang Melrakkaslétta een ruw gebied met maar heel weinig inwoners, veel vogels en ook hier ligt veel Siberisch hout op de stranden. Langzaam komen we in de wat meer bewoonde wereld terecht. Het informatiecentrum bij Ásbyrgi is erg mooi. Na wat eten bij het pompstation/café/supermarkt gaan we via de oostkant naar de Dettifoss. Het is een beetje een misverstand, omdat Robbert dacht dat ik graag via het oosten wilden (vandaar heb je een heel mooi uitzicht op de waterval), maar de weg is daar heel slecht. Gelukkig valt de weg tot de Dettifoss nog wel mee. We stappen eerst uit bij de Hafragilsfoss in de enorme kloof waar ook de Dettifoss een stuk verder op met grof geweld immense hoeveelheden water verwerkt. Gek genoeg kun je wel heel dicht naast de plek gaan staan waar de waterval naar beneden dondert. Wat een kracht zit er in het water! Daarna volgt een heel slecht stuk weg van circa 30 km tot aan de rondweg 1. We zijn blij dat de auto het gehouden heeft. Het landschap was wel erg indrukwekkend. Dwars door lavavelden, grote zwarte heuvels met geel, bijna lichtgevend, gras. De zon laat zich vandaag voor het eerst deze dag zien en zorgt voor hele mooi licht stroken in het donkere landschap en een regenboog, want de regen laat zich ook weer zien. De overgang naar het asfalt is ditmaal een hele verademing. Asfalt betekent wel ook over het algemeen meer mensen… en dat blijkt ook hier te kloppen. Na nog 40 km zijn we bij Mývatn en daar regent het flink. De beide campings staan flink vol, want kamers zijn hier sowieso al lang niet meer te krijgen. We rijden langs de dampende zwavelvelden bij Hverir en het blauwe water bij het Mývatn Nature Bath, we zien de weg naar Dimmuborgir en zien talloze vogels in het meer. Het is hier niet voor niets zo druk, het is een prachtig stuk IJsland. Gelukkig hebben ook de kinderen veel van de omgeving al gezien in voorgaande jaren, maar er zijn nog dingen die ze niet hebben gezien. We rijden natuurlijk ook nog langs de Goðafoss, waar de kinderen vijf jaar geleden al een keer lang hebben kunnen rondzwerven. Wie weet komen we er in de komende dagen nog aan toe om terug te rijden, maar Felix heeft even zijn buik vol van de lange autorit en dat kan ik me best voorstellen. Pas rond half negen zijn we in ons huisje. Met alle laatste restjes tovert Robbert nog een prima avondmaaltijd en is er zelfs nog tijd over om met zijn allen in de hot pot te gaan. De weersvoorspelling voor morgen is best goed…